FIGUUR VAN EEN RELIEKSCHRIJN
ca. 1250

Oorsprong
In de vroege twaalfde eeuw, begonnen Franse goudsmeden in de Benedictijner abdij van Conques, gelegen in de heuvels van de oude provincie Rouergue (Aveyron) met het maken van emailles, waarvan de juweel-achtige kleuren en het rijke vergulde oppervlak de de fabricage van koper verhulde. Binnen één generatie, was deze techniek gegrondvest in de hele Limousin. De vroege Carrand medallions, ca. 1130, zijn te zien in het abdij museum van Conques.

Reliekeschrijn
De figuur of ‘poupée’ behoort tot de appliques, zoals bevestigd op emaille reliekschrijnen uit de Limousin, die gedateerd worden rond het midden van de dertiende eeuw. De figuren werden net als medallions gemaakt in repoussé techniek, uit verwarmd koperplaat van 2 a 5 mm dik. De ruwe vorm werd omhoog gehamerd vanuit de achterkant en daarna aan de voorkant afgewerkt en geciseleerd. Gutsen werden gebruikt om metaal te verwijderen, details en decoratieve patronen uit te werken zoals de lijnen van de draperie.

Techniek
Met gehamerde stippel techniek werden decoratieve patronen en textuur effecten aangebracht. Kleine holtes werden uitgegutst en gevuld met een pasta van vochtig gemaakt fijngestampt glas. Daarna ging de figuur de oven in en werd het glas tot emaille gesmolten, en na afkoeling gepolijst. De laatste stap was het vergulden van de koperen delen rond het emaille met een mengsel van goud en kwik, waarbij in de oven op lage temperatuur het kwik verdampte en het goud zich aan het koper hechtte, maar niet aan het email. Ook het verguldsel werd gepolijst.

Daarna kon de figuur met koperen nagels op de reliekschrijn worden bevestigd.